Medicijnkastje

Voor levensleed en zielepijn / is poëzie de medicijn

Aan mijn beul

van vroeger

 

Als het niet was verboden

dan zou ik je steken

ik zou je doen krijsen

de pijn zou ik wreken

 

Als het niet was verboden

zou ik je doen bloeden

geen plek op jouw lichaam

ontzien door mijn woede

 

Als het niet was verboden

zou ik je vermoorden

één steek in je borstkas

voor elk van je woorden

 

Als het niet was verboden

zou ik je verblinden

en zorgen dat niemand

je ooit nog zou vinden

 

Als het niet was verboden

zou ik je verdrinken

met lood aan je lichaam

de zee in doen zinken

 

Als het niet was verboden

had ik alles gedaan

om jou te doen lijden

zo jij mij hebt gedaan

Treinverdriet

Dames en heren, u moet weten

Dat uw sprinter is vertraagd

‘Gut, hoe komt dat?’ zult u zeggen

Ik ben blij dat u het vraagt

 

Hij zat vast achter de stoptrein

Die meer stilstaat dan hij rijdt

Toen kon onze trein niet sprinten

Daardoor reed hij niet op tijd

 

Hierop kwam de intercity

Achter onze sprinter staan

‘t Is een ongeduldig heerschap

Reeds sprak hij de sprinter aan

 

“Zeg! Kunt u niet sneller rijden?”

Riep hij met een harde stem

Zo zat onze arme sprinter

Tussen snel- en stoptrein klem

 

Toen begon hij plots te huilen

Want hij kon de druk niet aan

En is zeer zwaar overspannen

Schreiend terug naar huis gegaan

 

‘t Kan niet altijd soepel lopen

Zelfs een trein heeft soms een dip

Dus wij vragen, beste mensen

Bij vertraging wat begrip

After-borrel blues

Een kat in de morgen brengt kommer en zorgen.

Vrijdagmorgen, ik word wakker
door het gouden ochtendlicht
als een hamer op een spijker
landt het zacht op mijn gezicht

Met een dreunen als een heipaal
fluistert het mij uit m’n bed
glinsterend bonkt het op mijn slapen
terwijl ik m’n koffie zet

Langzaam jaagt de cafeïne
de fles vodka uit mijn hoofd
nooit meer zal ik zo veel drinken
twee wijntjes, meer niet, echt. Beloofd.

Everything fades

Jij was voor mij als peroxide
was voor Geert: zonder kwam ik nergens
‘k behoefde je niet dagelijks, maar vaak
zocht ik je op

Bleek was ik zonder jou, na jou
nog bleker weggetrokken
Een laatste bezoek, nog éénmaal
hield ik je vast

Nu ben je weg en herinnert
slechts een deel van mij aan jou
Zo uitgroei is, ben jij nu: storend
maar onoverkomelijk, nee

Till death do us part

You said: “Over my dead body!”
and now you’re in my closet
it’s not so much that you’re cold to the touch
but more the odour that does it